<< Klik om de inhoudsopgave te tonen >> Navigatie:  »Geen onderwerpen boven dit niveau« Meerdere modules

 

PKO-indicatie 'RLENB' krijgt andere functie

Voor leenbijstand bijzondere bijstand kan dezelfde 08-clientgroep als voor leenbijstand levensonderhoud (PKO-indicatie 'RLEN') worden gebruikt.
 
Een andere mogelijkheid is  om met PKO-indicatie RLENB een aparte clientgroep aan te duiden voor leenbijstand bijzondere bijstand. Voor leenbijstand levensonderhoud (wegens niet vrij te laten vermogen in de vorm van de eigen woning) zal dan nog steeds de clientgroep met PKO-indicatie RLEN worden gebruikt.
 

Het is mogelijk om de gebruiker meer mogelijkheden te geven bij het aanmaken van debiteurendossiers voor leenbijstand bijzondere bijstand. Dit kan worden ingericht door naast de 08-clientgroep RLEN en/of RLENB één of meerdere clientgroepen met PKO-indicatie RLENX aan te maken.

•Deze zullen dan in een casus als keuze worden getoond (naast de clientgroep met RLEN of RLENB) als er leenbijstand bijzondere bijstand wordt verstrekt om andere reden dan vermogen in de vorm van de woning worden.

•Voor leenbijstand als gevolg van vermogen in de woning zal wel altijd de clientgroep met PKO-indicatie RLEN of RLENB worden gebruikt.

•Deze nieuwe PKO-indicatie RLENX is dus niet noodzakelijk, maar is een uitbreiding van de functionaliteit.

•LET OP! Deze functionaliteit werd tot deze release met RLENB geactiveerd.
08-Clientgroepen die hiervoor RLENB hadden, moeten nu dus RLENX krijgen.

 

 

Debiteurendossier

De PKO-indicaties bij clientgroepen, regeling 08:

 

 

Uitkeringsdossier

De PKO-indicaties bij clientgroepen, regeling 00:

 

 

 

Het is vanaf deze release mogelijk om gebruik te maken van meer dan één bepalend veld bij de debiteurenmatrices.

 

Dit is relevant voor alle modules waarin debiteurendossiers worden gemaakt door PKO:

•Levensonderhoud (bijstand als lening wegens vermogen in de woning)

•Bijzondere bijstand (leenbijstand)

•Verhaal

•Terugvordering

•Bestuurlijke Boete

 

Indien PKO een vordering maakt, wordt dat gedaan op basis van een debiteurenmatrix. Zo'n matrix geeft de waarden voor de diverse velden, als een 'sjabloon'. Vervolgens dient de vordering in de meeste gevallen nog verder te worden toegespitst op de casus, dat dient te gebeuren in GWS4all.

 

Bepalen matrix - 1 bepalend veld

PKO zoekt de matrix op basis van een PKO-indicatie bij een clientgroep. Indien meerdere clientgroepen zijn 'aangewezen' met een PKO-indicatie, wordt aan de eindgebruiker in de dialoog gevraagd welke clientgroep in die casus van toepassing is.

 

•Vervolgens zoekt PKO welke matrix/matrices er zijn ingericht in GWS4all voor de clientgroep die is bepaald/gekozen. Daarbij gaat PKO ervan uit dat het gegeven 'clientgroep' als 'eerste bepalend veld' is gekozen.

•Als er meerdere matrices zijn voor dezelfde clientgroep, kiest PKO degene met het laagste volgnummer, dat is conform de GWS-theorie de 'default-matrix'.

 

Bepalen matrix - 2 bepalende velden

Indien gebruik wordt gemaakt van een 2e bepalend veld, gaat PKO ervan uit dat daarvoor 'categorie' is gekozen. Als de 'categorie' een bepalend veld is, kan dit gegeven niet in de matrix worden opgegeven.

 

Het bepalen van de clientgroep gaat identiek als beschreven onder het kopje 'Bepalen matrix - 1 bepalend veld'

 

Nu gebruik is gemaakt van een tweede bepalen veld, kan het voorkomen dat PKO bij één clientgroep meerdere matrices bestaan, die verschillen qua categorie. PKO zal dan in de casus aan de eindgebruiker vragen op basis van welke categorie de matrix moet worden bepaald.

 

PKO kan dan de toepasselijke matrix vinden op basis van 'clientgroep' en 'categorie'. Vervolgens geldt ook hier (net als bij het bepalen van een matrix o.b.v. alleen de 'clientgroep'), dat als er meerdere matrices aan de criteria voldoen, PKO degene kiest met het laagste volgnummer, omdat die als default geldt.

 

Het is technisch ook mogelijk dat wordt gewerkt met 2 bepalende velden, maar dat bij een bepaalde matrix de categorie wordt leeggelaten als bepalend veld. In een dergelijk geval, wordt de matrix gekozen die voldoet qua clientgroep (als er meerdere zijn, degene met het laagste volgnummer) en kiest de gebruiker de categorie in de dialoog van de casus.

 

Als er zowel matrices worden gevonden waarbij de categorie is ingevuld als waarbij dat niet het geval is, zal PKO eerst vragen of een van de matrices waarbij de categorie is ingevuld dient te worden gebruikt. Als de gebruiker een 'bekende' categorie kiest, kan PKO op de gebruikelijke manier de matrix bepalen. Als de gebruiker antwoordt, dat er een andere categorie van toepassing is, vraagt PKO naar de categorie en wordt de matrix gebruikt waarbij de categorie niet als bepalend veld is ingevuld.

 

Bepalen matrix - 3 bepalende velden

Indien gebruik wordt gemaakt van een 3e bepalend veld, gaat PKO ervan uit dat daarvoor 'subcategorie' is gekozen. Als de 'subcategorie' een bepalend veld is, kan dit gegeven niet in de matrix worden opgegeven.

 

PKO zoekt naar matrices met de 'clientgroep' en 'categorie' zoals die zijn bepaald op de manier zoals hierboven beschreven. Het kan voorkomen dat er meerdere matrices worden gevonden, die verschillen qua subcategorie. PKO zal dan in de casus aan de eindgebruiker vragen op basis van welke subcategorie de matrix moet worden bepaald.

 

Het is technisch ook mogelijk dat de subcategorie wordt leeggelaten als bepalend veld. In een dergelijk geval, wordt de matrix gebruikt die voldoet qua clientgroep en categorie (als er meerdere zijn, degene met het laagste volgnummer) en kiest de gebruiker in de casus de subcategorie.

Indien zowel de categorie als de subcategorie zijn leeggelaten, kiest PKO de matrix op basis van de clientgroep (als een meerdere zijn degene met het laagste volgnummer) en worden categorie en subcategorie in de dialoog gevraagd.

 

Wijziging integratiekode VBD

Aanleiding

Sinds 6 januari hoeven EU-onderdanen zich niet meer te melden bij de IND om het verblijfsrecht te toetsen, volgens berichtgeving van de IND. Hiermee is en tonen van een paspoort of ID-kaart voldoende voor een  EU-burger om aan te tonen dat ze mogen wonen en werken in Nederland. Een uitzondering geldt voor Kroaten: zij zijn weliswaar niet verplicht om een EU/EER-document aan te vragen, maar in veel gevallen dienen ze wel een tewerkstellingsvergunning te kunnen overleggen.

 

Wijzigingen

De integratiekodetabel ‘VBD’ is aangepast n.a.v. de wijziging. Het ‘Schema recht op bijstand’ in Gripopwwb van Kluwer Schulinck is hierbij de leidraad.

 

Wanneer het een casus betreft waarbij BRP-code 30 van toepassing is op een EU-onderdaan, dan dwingt PKO niet af dat de sticker in het paspoort als verblijfsdocument om recht te kunnen hebben op bijstand. De uitzondering hierop is een cliënt met de Kroatische nationaliteit. Hiervoor is een nieuwe PKO-indicatie aangemaakt: EU_HR (HR is de landcode van Kroatië). Deze code voegt u toe aan de tabel ‘Onderhoud nationaliteiten’ (zie onder het kopje ‘Applicatiebeheer’)

 

Wanneer een cliënt met de Kroatische nationaliteit heeft en onder code 36, 37 of 38  valt, dan toont de dialoog dat er een melding moet worden gemaakt aan de IND.

 

 

Applicatiebeheer

In de tabel ‘Onderhoud nationaliteit’ (SZNATIO) wijzigt u het veld in kolom ‘Ind.PKO’ in ‘EU_HR’ voor burgers van Kroatië.