<< Klik om de inhoudsopgave te tonen >> Navigatie: »Geen onderwerpen boven dit niveau« Module Levensonderhoud |
Maatregelen op basis mate van verwijtbaarheid |
||||
Melding nummer |
Centric |
2108155 |
Kluwer |
128.820 |
In de PKO-dialoog komt de vraag voor of de gedraging verwijtbaar is. Deze vraag kon tot deze release uitsluitend met “Ja” of “Nee” worden beantwoord.
Vanaf deze release is het ook mogelijk om PKO zodanig in te richten dat uit de volgende antwoorden kan worden gekozen:
Het is ook mogelijk om nog een extra mate van verwijtbaarheid te laten tonen: “Ja in zeer hoge mate”.
Indien ervoor is gekozen om in de dialoog te vragen naar de mate van verwijtbaarheid, kunnen er ook standaard-maatregelen worden gedefinieerd voor een hoge of lage verwijtbaarheid.
Indien dit bij een bepaalde gedraging niet is gedaan voor recidive-niveau 1 (= geen recidive), dan wordt voor die gedraging de “gewone” standaard-maatregel voorgesteld door PKO (de maatregel die geldt bij gemiddelde verwijtbaarheid). Dit wordt op het scherm gemeld als waarschuwing:
Applicatiebeheer
Deze functionaliteit kan worden ingeschakeld met de nieuwe parameter: WBM_VERWIJTBAARH_CAT_JN.
Waarde parameter WBM_VERWIJTBAARH_CAT_JN |
Antwoorden op de vraag naar verwijtbaarheid |
J |
Ja, in hoge mate Ja Ja, in geringe mate Nee |
N |
Ja Nee |
E |
Ja, in zeer hoge mate Ja, in hoge mate Ja Ja, in geringe mate Nee |
Het definiëren van standaardmaatregelen voor de hoge of lage verwijtbaarheid, gebeurt door in de integratie-kode “MTR” een extra regels op te nemen en in de kolom ‘Categorie’ het categorienummer te herhalen en direct te laten volgen door een
•‘L’ (voor lage verwijtbaarheid),
•of een ‘H’ (voor hoge verwijtbaarheid) en eventueel
•een ‘E’ (voor zeer hoge verwijtbaarheid).
Ook het cijfer in de kolom “Hoe vaak gedrag?” blijft van belang, zodat ook het feit of al dan niet sprake is van recidive meebepaalt welke standaard-maatregel van toepassing is.
Indien er 2 recidive-niveau’s zijn, zijn er dus 6 standaard-maatregelen mogelijk (bij ‘E’ 8 mogelijkheden):
Maatregel |
Recidive-niveau |
Verwijtbaarheid |
1 |
1 |
Laag |
2 |
1 |
Middel |
3 |
1 |
Hoog |
4 |
2 |
Laag |
5 |
2 |
Middel |
6 |
2 |
Hoog |
In de integratie-kode MTR ziet dat er dan als volgt uit:
Indien er sprake is van hoge of geringe verwijtbaarheid, en er wordt niet afgeweken van de daarbij behorende standaardmaatregel volgens de integratiekode “MTR”, dan wordt de component gebruikt die ook wordt gebruikt voor een afwijkende maatregel (komponent met volgnr als vermeld in het GWS-scherm “Onderhoud soort gedraging”). Het volgnummer van deze “afwijk” component wordt ingesteld op het GWS-scherm “Onderhoud soort gedraging”. De regel waarbij de PKO-indicatie op de tweede positie de letter “A” bevat is daarvoor bepalend.
Van de standaard maatregel bij hoge of geringe verwijtbaarheid kan ook worden afgeweken (mits dit mogelijk is gemaakt door de letter op de 3e positie in de PKO-indicatie). Ook in een dergelijke casus zal de maatregel worden geplaatst is de “afwijk-component” volgens het GWS-scherm “Onderhoud soort gedraging”.
Indien er niet op deze wijze een specifieke uitkeringskomponent is aangeven voor afwijkende maatregelen, dan wordt bepaalt PKO welke component wordt gebruikt (de “rest-component”).
In GWS4all dient een “Reden Afwijking” te worden gemarkeerd met PKO-indicatie ‘MVV’ voor de situaties dat wordt afgeweken van de standaard-maatregel wegens hoge- of geringe verwijtbaarheid.