Bedrag IIT

Gezinstype

Het IIT-bedrag wordt altijd gebaseerd op het gezinstype. PKO maakt onderscheid in:

•alleenstaande

•alleenstaande ouder

•samenwonenden (echtpaar)

Ook het feit of iemand al dan niet in een inrichting verblijft, heeft invloed op de IIT.

Indien de cliënt zelf niet rechthebbend is, wordt de aanvraag afgewezen (ook als de partner wel recht zou hebben). Indien de partner geen recht heeft, wordt het normbedrag gesteld op het bedrag van een alleenstaande(ouder). Of een persoon al dan als rechthebbend wordt beschouwd, hangt af van leeftijd en nationaliteit. De criteria van IIT zelf, zoals bijvoorbeeld uitzicht op inkomensverbetering, kunnen er niet toe leiden dat een van beide persoenen geen recht op IIT heeft en de ander wel. Die criteria worden geacht de positie van het gehele gezin te bepalen.

Met de parameter LDT_NRP_NORM_ALL_TOEK_JN kan worden ingesteld dat de IIT ingeval van een niet-rechthebbende partner toch wordt gebaseerd op het bedrag van een echtpaar (in plaats van op het bedrag voor een alleenstaande of alleenstaande ouder).

Optie1: genormeerde uitkeringscomponent

Indien de parameter LDT_GRSL_NORMPERC de waarde ‘NVT’ heeft, wordt het bedrag gebaseerd op de uitkeringscomponent die in de casus is geselecteerd (zie boven voor de manier waarop de uitkeringscomponent wordt bepaald).

Dit dient een 'genormeerde' component te zijn (de normbedragen zijn per tijdvak geregistreerd bij de component). PKO laat het veld 'bedrag' van de in het uitkeringsdossier geregistreerde component leeg.

Optie 2: percentage van de bijstandsnorm

Indien de parameter LDT_GRSL_NORMPERC de waarde ‘NORM’ heeft, is het IIT-bedrag een percentage van de toepassing zijnde bijstandsnorm voor LOH. Welk percentage van de bijstandsnorm wordt toegepast, is geregistreerd in de integratie-kode ICL.

Met deze integratie-kode kunnen per gezinstype meerdere inkomenscategorieën worden gedefinieerd, elk met een verschillend percentage van de bijstandsnorm voor LOH. Er kan ook worden gewerkt met één inkomenscategorie; het plafond van een 'laag inkomen' wordt dan in de integratie-kode ICl vastgelegd in plaats van in de parameter LDT_PP_VERH_BIJSTNORM' (op scherm Diversen).

De inkomenscategorieën kunnen per gezinstype worden gedefinieerd (in kolom 'Leefvorm' één van de waarden 'ALL', 'EOG' of 'SAM' kiezen uit meerkeuze-lijstje) of er kunnen categorieën worden gedefinieerd die voor alle gezinsvormen geldt (in de kolom 'Leefvorm' de waarde 'ANY' kiezen).

Optie 3: percentage van initieel bedrag IIT

Indien de parameter LDT_GRSL_NORMPERC de waarde ‘BEDR’ heeft, wordt is het bedrag een percentage van het van toepassing zijnde initiële bedrag voor IIT. Dit initiële bedrag wordt opgehaald uit de genormeerde uitkeringscomponent (zie boven voor de manier waarop de uitkeringscomponent wordt bepaald).

Met de integratie-kode ICL worden in dit geval per gezinstype altijd meerdere inkomenscategorieën gedefinieerd, elk met een verschillend percentage van het initiële IIT-bedrag. PKO zal het berekende bedrag (% * initieel bedrag aan IIT voor de van toepassing zijnde gezinsvorm) plaatsen in het veld 'bedrag' van de (genormeerde) uitkeringscomponent. Dit bedrag prevaleert in de berekening boven het bij de component vastgelegde normbedrag.

Indien er slechts één inkomenscategorie is, dan is het niet nodig om de parameter LDT_GRSL_NORMPERC de waarde ‘BEDR’ te geven en de integratie-kode ICL in te vullen. Dan kan met de parameter 'LDT_PP_VERH_BIJSTNORM' (op scherm Diversen) het niveau van het 'lage inkomen' worden bepaald, en zal het bedrag van de genormeerde component worden toegekend.

Optie 4: o.g.v. integratiekode NLT (vervallen)

Tot 1 januari 2015 kon het bedrag aan toe te kennen IIT ook worden geregistreerd in de integratie-kode NLT. Deze optie is vervallen, omdat in alle voorkomend behoeften op een andere wijze kan worden voorzien. De integratiekode is voorheen geïntroduceerd om in GWS4all voor verschillende gemeenten verschillende bedragen aan Langdurigheidstoeslag te kunnen toepassen. Dit kan sinds enige tijd ook met de integratie-kode LTC.